De architect heeft gekozen voor een ontwerp waarin een aantal onderdelen duidelijk naar voren komt.- De 'doos': rond de centrale hal is een uitgestrekte, tweelagige laagbouw gevormd. Op de begane grond, aan weerszijden van de hal, bevinden zich de voor het publiek gemakkelijk bereikbare advertentieafdeling en het bedrijfsrestaurant. Op de eerste verdieping ligt aan de vide van de hal aan de ene zijde de redactie van het Limburgs Dagblad, aan de andere zijde die van De Limburger.
De 'balk': in een langgerekt element worden de ruimten voor facilitaire en technische ondersteuning ondergebracht. Dit gebouwdeel loopt voor een gedeelte over het doosgebouw heen en staat op schuin gestelde prefabkolommen. Deze schuine kolommen zijn tevens binnenin de doos als hoofddraagconstructie herkenbaar. Het balkgebouw heeft aan de andere zijde een eigen lift zonder stopplaatsen tussen het maaiveld en de 2e verdieping.
De gevels zijn geheel van glas zodat de gewenste transparantie en maximale lichttoetreding wordt bereikt.- De 'toren': de administratieve afdelingen worden ondergebracht in de vorm van een standaard kantoor gestapeld met lagen van ca. 400 m¦. De maximale bebouwingshoogte bedraagt op deze locatie 30 m waardoor 8 bouwlagen mogelijk zijn. In deze lagen zijn verdiepingshoge raamopeningen van variÙrende breedte en afstand opgenomen. De ruimten tussen de ramen van zowel de toren als de balk worden ook met (ondoorzichtig) glas bekleed zodat een geheel glazen buitenschil ontstaat.
In de uitwerking van het plan is het de bedoeling geweest duidelijk te laten zien dat de toren niet begint op het dak van de doos maar op de begane grond. Hiervoor is rondom de toren, in het dakvlak van de doos, een grote lichtkap opgenomen waardoor deze toren vanuit de begane grond duidelijk waarneembaar is.